De crowdfundingsactie voor de J.M.A. Biesheuvelprijs 2017 eindigt op 18 februari. Tot die tijd geven we om de paar dagen het woord aan een ambassadeur van het korte verhaal. Vandaag: Marijn Sikken. Die niet alleen een ode brengt, maar ook een vraag stelt aan de lezer… 

U kunt hier bijdragen aan het prijzengeld van de J.M.A. Biesheuvelprijs – we danken u zeer! 

In het tweede jaar van de middelbare school lazen we bij Nederlands een kort verhaal dat ik me altijd heb herinnerd, zij het slechts in flarden. Zo staat de plot me maar heel vaag bij: een jongeman verstopt zich in de kast en luistert daar zijn ex-vriendin en haar nieuwe liefde af. Wat ik me vooral herinner is hoe pijnlijk het allemaal was, hoezeer ik als puber al lezend ook een beetje in stukjes brak, daar in die kast. En hoe knap ik het vond dat de schrijver dit allemaal in slechts enkele pagina’s wist op te roepen.

Nu is een tekst openen met een herinnering uit de schooltijd net zoiets als een roman of een film beginnen met een droom, maar ik heb dit voornamelijk geschreven in de hoop dat iemand het straks leest en denkt: verrek, ik weet welk verhaal je bedoelt. Want hoeveel indruk het verhaal ook maakte, op de titel en de schrijver kom ik niet meer.

Jaren later, aan de Schrijversvakschool, kreeg mijn prozagroep de opdracht om een roman in duizend woorden te schrijven. De schuchtere pogingen tot diepteontwikkeling en het in kort tijdsbestek opbouwen van geloofwaardige vertellers die hierop volgden waren één ding, maar waar het vooral om ging was dat er werd nagedacht over de vraag: wat heeft een verhaal nodig om een roman te zijn? Kan dat eigenlijk wel, een roman in een kort verhaal?

Terugdenkend aan die opdracht schiet het korte verhaal ‘I’ll be glad when you’re dead’ van Marlen Haushofer (uit: Ontmoeting met de onbekende) me te binnen. Let wel: dit is geen perfect verhaal. Ik heb mijn twijfels over de toon, die misschien wat al te grimmig is. De vorm, de enigszins beschonken verteller die zich tot een vriendin richt, ligt voor de hand en de stijl is niet uitgesproken sterk. Wel bevat het een van de meest tragische premissen die ik ooit tegenkwam in een liefdesverhaal. En het is niet uit te leggen: de verteller kan het amper, ik kan het amper. Wat is er nu precies kapot gegaan in het huwelijk tussen de verteller en haar man?
Bij Marlen Haushofer zijn de personages, vooral de vrouwen, vaak alles aan het verliezen: de orde, het verstand, ze weten dat het gebeurt maar ze kunnen het niet stoppen. Ze schreef daar twee prachtige romans over en ook de novelle Wij doden Stella is ijzersterk, maar ‘I’ll be glad when you’re dead’ doet niet onder voor het ‘grotere’ werk. De pijn van het verbroken huwelijk, de oplossing die zo onbereikbaar voor het grijpen ligt – sommige auteurs hebben daar honderden pagina’s voor nodig, Haushofer kan het in elf.
Een ander voorbeeld. Zodra de bundel Nine Stories van J.D. Salinger ter sprake komt, begint men steevast over ‘A Perfect Day for Bananafish’, niet voor niets het openingsverhaal – en ja, het is een briljante vertelling, mysterieus, tragisch en subtiel, maar mijn favoriet blijft ‘Pretty Mouth and Green My Eyes’. Hierin volgt de lezer twee mensen in bed, postcoïtaal en rozig, als er wordt gebeld. De beller is zijn vrouw kwijtgeraakt na het feest waar die twee ook waren. Je begrijpt al vlug waar het heen gaat, het is ook geen plotverhaal, de ontknoping zit hem in het moment dat er een tweede keer gebeld wordt. Zelden las ik een verhaal waarin zoveel gezichtsverlies zat.

Zoals niet iedere korteverhalenschrijver een roman kan schrijven, zo kan niet iedere romancier uit de voeten met het korte verhaal. Maar dat de lengte niets zegt over de kracht en diepgang van een vertelling, laten beide voorbeelden hierboven wel zien.

Misschien is een korteverhalenbundel te vergelijken met een hele fijne plaat – zo een waarop alles klopt maar waarvan ieder nummer ook los te beluisteren valt, zonder dat het voelt alsof er context mist. Ieder nummer op de plaat is een op zichzelf staand kunststukje, samen vormt het een prachtige eenheid, zoals Misplaced Childhood van Marillion of Mutter van Rammstein, briljante albums waarvan de losse onderdelen even sterk zijn als het geheel. Een goed verhaal kan net zoveel impact hebben als een roman en is op sommige momenten – in een pauze, tijdens een treinreis, tussen twee afspraken in, net voor het slapengaan – wellicht net wat praktischer. Bovendien herlees je het eerder dan een boek van negenhonderd pagina’s.

Wat de verhalen van Haushofer en Salinger betreft: ik kan nog uren doorzagen over hoe geniaal de details zijn, hoe levensecht het decor, maar eigenlijk stel ik voor dat je nu naar de winkel rent, beide bundels koopt, de verhalen leest en me gelijk geeft. Omdat ze het waard zijn – nee, omdat het korte verhalengenre het waard is. Je mag me later bedanken. Meer nog dan dat hoop ik dat je me laat weten welk verhaal het was dat ik op school las. Dan bedank ik jou.


Marijn sikken (Utrecht, 1990) won in 2011 zowel de jury- als de publieksprijs bij Write Now! Haar korte verhalen verschenen o.a. in De Titaan, Passionate Platform, Kluger Hans, Tirade, Extaze en De Optimist, waar ze inmiddels zelf redactielid van is. Sikken schreef columns voor onder meer Youth-r-Well.com, de online community voor jonge reumapatiënten, en schrijft voor Literair Nederland. Haar debuutroman Probeer om te keren verschijnt februari 2017 bij Uitgeverij Cossee.  Auteursfoto: Sterre Meurs.