De crowdfundingsactie voor de J.M.A. Biesheuvelprijs 2019 eindigt op 17 februari. (U kunt hier een bijdrage aan het prijzengeld doneren.) Tot die tijd geven we het woord aan verschillende ambassadeurs van het korte verhaal. Vandaag: een kort verhaal van Marieke Groen.

De Frietsteeg #1

Met een boodschappentas onder mijn arm trek ik de voordeur achter me dicht. De eigenaar van de patatkraam waar ik boven woon wenkt me en duwt een wat schutterige jongen naar voren. 

‘Zij woont hier boven,’ zegt hij tegen de jongen. ‘Zij zit de hele dag achter computer.’ Hij laat zijn vingers over een denkbeeldig toetsenbord gaan. ‘Zij gaat ’s morgens naar buiten om boodschappen te doen. Dan gaat zij weer achter die apparaat. Hele dag.’ Hij lacht naar me alsof hij een mop heeft verteld en nu verwacht dat ik ook zal gaan lachen. Dus doe ik dat maar. 

‘Ben jij wel op vakantie geweest?’ Hij lacht nog steeds.

Ik knik, hoewel ik niet weet of vijf en een halve dag weg wel telt als een vakantie.

‘Waarheen dan?’  

‘Istanbul.’

‘Istanbul? Turkije,’ besluit de patatbakker. Hij fronst. ‘Jij hebt geen kinderen, toch?’

‘Nee.’ 

‘En een man? Ook geen man.’ Hij wendt zich grijnzend tot de jongen, die er wat verloren bij staat in zijn nog brandschone schort. De patatkraam gaat pas over een uur open. ‘Geen man, geen kinderen, zit hele dag alleen maar achter die apparaat, die computer.’ Hij wendt zich weer tot mij. ‘Heb jij nog die vriend?’

Ik knik voorzichtig.

‘Ik zie hem nooit meer.’ 

‘Hij komt altijd ’s avonds langs, dan zijn jullie al gesloten,’ lieg ik. 

De eigenaar knikt en wijst op het kartonnen bordje aan de gevel. Personeel gezocht.

‘Ik heb nog iemand nodig voor de zaterdag. Is goed voor je, veel contact met de mensen.’ 

‘Ik zal erover nadenken.’ Ik steek mijn hand op bij wijze van groet en loop snel de straat uit. 

Ik woon in de Frietsteeg. Officieel heeft de straat een andere naam, maar iedereen kent hem als de steeg van de Vlaamse friet. 

Eerst woonde ik een paar straten verderop in een monumentaal pand in een rustige buurt. Het was het mooiste huis waar ik ooit had gewoond en vanaf de eerste dag was ik bang het kwijt te raken. De man met wie ik er woonde wist dat. Tijdens de teloorgang van onze relatie zei hij: ‘Jij vindt het erger om het huis te verliezen dan om mij te verliezen.’ 

Natuurlijk sprak ik hem tegen. Maar ik denk dat we allebei wisten dat ik dat alleen voor de vorm deed. 

Nu woon ik hier, boven de beroemdste frietkraam van de stad. 

Sommige mensen denken dat het bij mij altijd naar patat ruikt. Dat is niet waar, je ruikt niks. Anderen denken dat de zon hier nooit schijnt. Ook dat is niet waar, op regenachtige dagen zie ik hem weerspiegeld in een plas en in de frames van de kluwen fietsen tegen de muur waar ik op uitkijk.

Wat de Frietsteeg mist aan uitzicht compenseert het met  geluid. ’s Morgens om zeven uur word ik gewekt door het pieloelieloelieloelie van de schoonmaakwagentjes van de gemeentereiniging. De steeg ontwaakt. Er wordt geladen en gelost, rolluiken gaan rammelend omhoog, iedereen zegt goeiemorgen. Het draaiorgel verschijnt. Om twaalf uur gaat de frietkraam open. ‘Zegt u het maar,’ zegt de patatbakker. ‘Zegt u het maar.’ De hele dag door, onvermoeibaar.

Rond een uur of vier ’s middags verschijnt de man die de eerste regel van ‘Old MacDonald Had a Farm’ fluit. Elke middag. Alleen de eerste regel. Dan stopt hij. Ik heb geen idee hoe hij eruit ziet, ik heb hem nooit gezien. Misschien is het niet eens een man.

Als de winkels sluiten, en de kroegen nog leeg zijn, komt de violist, die in de plotselinge stilte, de overweldigende stilte, een strijkstok tegen de snaren zet en ‘Für Elise’ speelt. Elke dag komt hij terug, en toen hij op een dag niet terugkwam, duurde het weken, misschien wel maanden voor het me opviel dat hij er niet meer was. 

Er is hier een jongen doodgeschopt. Het heeft in alle kranten gestaan. Maar volgens de eigenaar van de patatkraam was dat niet het echte verhaal en is het in werkelijkheid heel anders gegaan. 

Ter hoogte van mijn slaapkamerraam hangt een gedenkteken, een neonbord dat heel groot H-E-L-P spelt. Elke nacht word ik wakker van mensen die in gezang uitbreken. ‘Help,’ zingen ze, ‘I need somebody, help, not just anybody. Help!’

Marieke Groen is schrijver. Haar laatste roman, De andere familie Klein, verscheen in 2015. Vorig jaar maakte ze in samenwerking met illustrator Wilma de Bock de bundel De Frietsteeg en andere stukken die zij door middel van crowdfunding financierde. De bundel is te bestellen via Mariekes website: www.mariekegroen.nl

Illustratie: Wilma de Bock/ De Frietsteeg en andere stukken