De crowdfundingsactie voor de J.M.A. Biesheuvelprijs 2017 eindigt op 18 februari. Tot die tijd geven we om de paar dagen het woord aan een ambassadeur van het korte verhaal. Vandaag: een bespiegeling van Thomas Verbogt.  (Foto © Bob Bronshoff)

U kunt hier bijdragen aan het prijzengeld van de J.M.A. Biesheuvelprijs – we danken u zeer! 

 

Wat ik aantrekkelijk vind aan het korte verhaal, zijn de eisen die het stelt. Niets moet natuurlijk, maar volgens mij moet het in een kort verhaal meteen duidelijk worden wat er op het spel staat – het mag ook gesuggereerd worden –, het wint aan zeggingskracht als het dicht bij de lezer komt en heel actief van toon is. Alles erin, de personages en wat ze doen en waar ze het doen, moet onmiddellijk onvergetelijk zijn.

Zó heeft Tjechov het ons geleerd, de grootste schrijver uit de wereldliteratuur.

Er zijn niet zo veel schrijvers die die kunst beheersen, maar het is wel zo dat een goed kort verhaal altijd een érg goed kort verhaal is, wat vaak niet opgaat voor een roman: een goede roman hoeft geen erg goede roman te zijn.

Het schrijven van een kort verhaal is hoge kunst, die – en het kan niet vaak genoeg gezegd worden – met brutaliteit begint. En voor brutaliteit is moed nodig.


Thomas Verbogt (1952) debuteerde in 1981 met de verhalenbundel De feestavond . Sindsdien schreef hij vele romans, verhalenbundels en toneelstukken. Waar Verbogt vooral om geprezen wordt is zijn melancholieke en lichte toon en zijn filmische manier van vertellen. Ook met zijn humoristische korte verhalen bindt hij veel lezers aan zich. Thomas Verbogt heeft een dagelijkse column in De Gelderlander , de krant van zijn geboortestreek, en is regelmatig te horen op de VPRO-radio.