In de weken tot de bekendmaking van de prijs voor 2025, op 20 februari, verschijnt telkens een verhaal van een eerdere winnaar.
Lees hier het verhaal De stetson van de winnares van de JMA Biesheuvelprijs 2019, Maria Vlaar, uit haar winnende bundel Diepe aarde

Circa 32 minuten leestijd.

(c) Op deze tekst rust copyright. Kopiëren is niet toegestaan.

Genoten van dit verhaal? Doneer dan aan de JMA Biesheuvelprijs 2025.


De stetson

Toen ik thuiskwam was ze weg. Helemaal weg, bedoel ik. Het huis was grondig schoongemaakt, zag ik, want de dweilen en emmers stonden buiten onder het afdakje te drogen. Dat is normaal niet zo op woensdag; Masha laat altijd op maandag het huis doen, en dan is het als ik op woensdagavond kom helemaal van ons. Zonder binnendringers die vloeren dweilen.

Ik riep haar zoals gebruikelijk vanaf het pad, zodat ze door het keukenraam naar mij kon zwaaien, maar tevergeefs. Ze is altijd in de keuken als ik thuiskom, ze maakt dan een maaltijd voor ons twee. Iets met veel groenten, ze kan behoorlijk lekker koken, uit de groentetas die ze op woensdagen ophaalt bij de groenteboer. Toen ze ziek was heb ik het een paar weken voor haar gedaan, daarom weet ik dat. Dat is alweer vier jaar geleden, maar Masha verandert haar gewoontes niet zo snel. Dat vind ik ook zo fijn aan haar.

Op donderdag gaan we meestal uit eten. Soms gaat George mee, maar hij is zeventien dus heeft zijn eigen leven. Ik weet niet waar hij is op donderdagavond. Op woensdag traint hij, dat weet ik. Masha laat wat eten voor hem over dat hij staand voor de koelkast naar binnen lepelt als hij rond een uur of tien thuiskomt. We zeggen elkaar gedag, praten even en dan verdwijnt hij naar zijn kamer. Huiswerk.

Ik ben er altijd zo rond half zes.

Voorbij de emmers liep ik naar de achterdeur. Die was dicht, en dat vond ik al vreemd. Die sleutel gebruik ik zelden, maar hij hangt wel aan mijn gele sleutelbos die ik vanmorgen uit het dashboardkastje heb gepakt en in mijn zak heb gestoken. De auto is van mij; daar komt Masha niet in zonder mij. En Larissa ook niet. 

Ik liep langs de kapstok, en daar hing haar blauwe trenchcoat niet. Ze heeft een hoed, een oude grijze stetson die ze een keer samen met mij in een tweedehands winkeltje heeft gekocht voor drie euro. Die hoed staat haar echt sexy. Maar die hing niet aan de kapstok. En haar winterjas, een zwarte, met een veelkleurige sjaal die ik haar niet zo leuk vind staan, ook niet. Er hing alleen een trainingsjack van George.

De keuken was glanzend schoon en opgeruimd. Ik pakte een glas uit de kast en liep naar de koelkast om mijzelf een witte wijn in te schenken. We drinken altijd samen een paar glazen wijn op woensdag. De koelkast was helemaal leeg. In de groentenla was geen korreltje aarde meer te zien. Ik erger me daar aan, biologische groenten zitten vaak onder de aarde en dat geeft een smeerboel in de koelkast. Masha lacht mij dan uit met zo’n scheef lachje dat ik niet zo aantrekkelijk vind. Die ironie, daar ben ik wel een beetje op uitgekeken. Ik wil niet dat ze met mij spot.

Boven in de slaapkamer trok ik mijn schoenen uit en liep op blote voeten over de houten vloer naar de badkamer. Ik vind dat een lekker gevoel, die houten vloer onder mijn voeten. Iedere woensdag verlang ik naar dat gevoel onder mijn voetzolen. Ik heb hem zelf aan laten leggen, tien jaar geleden. George was zeven en de vloerbedekking was niet meer goed schoon te krijgen van alle kots en vieze handjes die hij erin gewreven had.

Ik vond dat toen prima, ik genoot echt wel van hoe Masha en George samen over de vloer kropen met houten autootjes die zij voor hem kocht in de Speelboom, zo’n verantwoorde speelgoedwinkel waar zij een stempelkaart van had. En ik vond het niet erg dat dat veel geld kostte, dat had ik er best voor over.

Ik schoof de kast open om mijn pak in op te hangen en een spijkerbroek aan te trekken. Haar gedeelte van de kast was helemaal leeg.

Toen pas schrok ik. Ik pakte mijn telefoon en koos haar nummer. In de bellijst van mijn andere telefoon heet Masha niet Masha of thuis, maar MLM. Voor mij betekent dat: mijn liefste Masha. Maar voor Larissa betekent dat Mooi Laminaat Mij., een van onze leveranciers en zakenpartners. De telefoon ging niet over. Dit nummer kan niet worden bereikt, klonk een blikkerige vrouwenstem die beslist niet van Masha was. Masha heeft juist een heel warme, wat lage, lieve stem. Ik verlang vaak al vanaf zaterdagavond naar haar stem. En dan heb ik die pas een paar uur geleden gehoord, ‘dag mijn lief’, zo neemt ze altijd afscheid van mij op zaterdagmiddag.

Georges kamer zag er nog hetzelfde uit: een grote stapel kleren, papieren en boeken op de grond, met daartussen twee stinkende handdoeken. De vloerbedekking was nauwelijks te zien. Naast zijn bed een berg met verfrummelde papieren zakdoekjes. Ik heb weleens woorden met Masha daarover: kan zij hem niet dwingen zijn kamer op te ruimen? Of anders kan de schoonmaakster dat toch doen die op maandag komt? Ik wil daar best extra voor betalen. Maar Masha heeft bepaalde ideeën over de opvoeding en daar kom ik niet goed tussen. Bovendien, zegt ze, leeft zij met hem, ik ben er slechts drie dagen per week. Ik heb daar lang over gepeinsd, want ik zie haar punt natuurlijk. En ik ben blij dat zij en George het zo goed kunnen vinden samen. Ik ben natuurlijk wel zijn vader, zeg ik dan. En dan lacht ze weer heel lief naar me. Ja, gelukkig wel, zegt ze dan. Echt ruzie hebben wij eigenlijk nooit. Ja, Masha houdt echt van mij. Dat gaat nooit meer over, dat weet ik zeker. En ik houd ook echt van haar, dat heb ik altijd gedaan en zal ik altijd blijven doen. Onverbrekelijk.

 

Ik liep terug naar de auto en pakte mijn andere telefoon uit het handschoenenkastje. In televisieseries ligt daar dan een revolver naast; ik heb er ook weleens over nagedacht er een aan te schaffen. Meer voor het geval dat. Ook op de andere telefoon nam ze niet op; nu hoorde ik geen ingesprektoon, niets… alsof het abonnement was opgezegd.

Toen ik Larissa leerde kennen had ik een heleboel op orde moeten brengen: telefoonabonnementen, bankrekeningen, verzekeringen, alles op verschillende adressen. En ik had het perfect georganiseerd, moet ik zeggen. Nou was Masha wat administratie betreft ordelijk; dat was een goede hulp geweest. Als zij aan het werk was in het ziekenhuis kon ik snel kijken hoe zij een en ander geadministreerd en overzichtelijk in mappen weggeborgen had. George rende dan een beetje om mij heen, maar daar had ik niet zo’n last van. En als hij begon te zeuren zette ik hem voor de televisie, hij hield van cowboyfilms en tekenfilms van Lucky Luke.

Larissa is veel chaotischer, een gevoelsmens noemt ze zichzelf. Ze huilt vrij vaak, dat doet Masha gelukkig zelden. Alleen toen mijn vader stierf, huilde ze. Ik heb haar wat over haar rug gewreven, terwijl mijn andere hand op zijn koude schouder rustte, en dat hielp wel een beetje. Geloof ik.

Larissa is mooi; lang en blond. Steil haar dat ze vaak in een vlecht op haar rug draagt. Dat vind ik sexy, en dat weet ze goed vanaf de dag dat we elkaar ontmoetten. Als we neuken trek ik haar vaak aan die staart. Dan knikt haar hoofd zo naar achteren, ik kus haar nek, bijt haar soms, en ze kreunt hard. Ik stoot in haar en kwam in het begin heel snel klaar. God wat word ik geil van haar. Later deed ik er gelukkig wat langer over, dat verhoogt het genot. Ook bij haar, dat weet ik zeker.

Terwijl ik terug naar de keuken liep kreeg ik een stijve. Dat gebeurt eigenlijk nooit, als ik bij Masha ben, dat ik een stijve krijg door aan Larissa te denken. Ik houd dat altijd goed gescheiden. En met Masha neuk ik ook graag, die is zacht en warm en ik vind het heerlijk als ze aan mij zuigt en likt. Als een poes, met haar kleine roze stevige tong. Meestal gebeurt dat al op woensdagavond, na het eten, en nadat George in de badkamer zijn tanden heeft gepoetst en welterusten heeft gezegd. Maar dat doet hij al drie jaar niet meer. Soms doen we het beneden in de woonkamer. Daar word ik heel opgewonden van; het idee dat de jongen zomaar binnen kan lopen. Ik houd de gordijnen open en bedenk me dat de buurman naar binnen gluurt en ons daar ziet op de bank, Masha met haar korte zwarte haren op mijn buik, aan mijn pik likkend. Larissa doet dat niet, ze heeft het weleens geprobeerd maar verslikte zich meteen, ze is bang dat ze moet braken. En dat de buurman dan met zijn hand in zijn broek aan zijn eigen lul staat te kneden. Toch ben ik bij Masha nooit te vroeg klaargekomen, zoals bij Larissa die eerste jaren.

George. Waar zou hij zijn ? En zou hij weten waar Masha was?

Opnieuw ging ik naar zijn kamer. En het viel me weer op dat het hele huis zo ontzettend schoon en opgeruimd was, behalve zijn kamer. Het stonk er naar jonge jongens, rook ik. Hij trekt zich vast af in die zakdoekjes.

Ik kreeg zijn voicemail. ‘Hi. Hier George. Spreek niet in, ik bel toch niet terug.’ Maar ik sprak wél in, hopend dat hij het toch zou horen. ‘Hé jongen, hier is je vader. Het is woensdagavond zeven uur. Weet jij waar mama is? Ik kan haar niet bereiken. Bel me.’

 

Ik zette de televisie aan en keek naar het journaal, en daarna naar een spelletje. Eigenlijk wachtte ik gewoon op wat er zou gebeuren. Masha die thuiskomt en zegt dat ze een lekke band heeft gehad en haar telefoon per ongeluk heeft doorgespoeld in de wc bij een tankstation. Maar ik voelde dat dat niets voor haar was; zij is geen persoon voor ongelukken. Zij heeft alles zo goed onder controle, zelfs toen ze ziek werd en van dokter naar dokter werd verwezen. Ja, ik heb er weleens aan gedacht: als ik kiezen moet, wat nooit gebeuren zal natuurlijk, blijf ik bij Masha. Opnieuw dacht ik aan Larissa en aan hoe ze kreunt als ik aan haar vlecht trek. En weer kreeg ik een stijve. Jezus, wat was dat toch? Ik was een man van tegen de vijftig, geen jongen van achttien…

Natuurlijk heb ik vaak nagedacht hoe het zo gekomen is, dat leven van mij. Ik vind het heerlijk om de controle te hebben; en ik vind het heerlijk dat Masha en Larissa allebei op mij wachten. 

Op zaterdagmiddag vertrek ik altijd naar Larissa. Zij verwacht mij niet zoals Masha – zij heeft het huis dan niet opgeruimd of schoongemaakt, en heeft er niet aan gedacht een maaltijd te koken en de wijn koud te zetten. Zij wacht op mij om haar dat te zeggen. Ik leid haar. 

Meestal gaan we eerst samen naar de markt en kopen een tas vol vis, kazen en vlees. Bij Masha eet ik geen vlees, zij is al heel haar leven vegetariër. Haar ouders zijn blauwe-knopers, met van die parka’s, ja, helemaal zoals vroeger. Heel aardige, beschaafde mensen. Liepen met folders van de dierenbescherming langs de deuren, soms de hele zaterdag. Vroeger, toen ik Masha net kende, ben ik weleens meegelopen. Om haar te laten zien hoeveel ik voor haar overhad. Voor haar werd ik ook vegetariër, dat vond ik helemaal geen probleem. Tegenover mijn collega’s van het ontwerpbureau schepte ik er zelfs over op. Als zij op vrijdag nog een extra worst op de barbecue legden en een biertje openmaakten, legde ik er een maiskolf naast en nam een glas goede wijn. Maar mijn behoefte aan vlees werd in de loop van de jaren steeds groter.

Ik weet nog goed hoe ik Larissa voor het eerst zag: in een restaurant, waar ze een worst naar binnen zat te werken. Het vet liep een beetje haar mondhoeken in en maakte haar kin licht glanzend. Ik zat een tafel verderop met een klant die een grote order zou plaatsen, twintig handgemaakte vergaderstoelen en een grote met verschillende houtsoorten ingelegde tafel, plus vijfendertig stoelen zonder zijleuningen, van mijn eigen ontwerp, de zigzagstoel met ronde hoeken die toen zo’n succes was. Ik zag haar die worst eten en verlangde er intens naar haar kin af te likken. Dat ik dat dezelfde avond al deed, daarover verbaas ik mij nu nog weleens. Ik ben gewoon op haar afgelopen, heb haar gezelschap – twee vrouwen en een man, collega’s – volstrekt genegeerd en gevraagd of ze alsjeblieft een drankje met me wilde drinken. Ze sputterde nog even tegen, maar aan haar lach kon ik zien dat ze het doen zou.

Masha’s ouders! Ik belde het nummer van de aanleunwoning waar ze woonden. Haar vader nam pas op nadat de telefoon dertien keer was overgegaan, hij loopt niet meer zo gemakkelijk. ‘Met Ransdorp,’ hoorde ik zijn benepen stem zeggen. 

‘Dag pa,’ begon ik opgewekt, ‘alles goed met jullie?’

‘Het is Rudolf,’ hoorde ik hem tegen zijn vrouw zeggen. En tegen mij: ‘Dat gebeurt niet vaak, dat je ons belt. Is er wat?’ Mijn inleidende vraag had niet geholpen, de argwaan sloeg meteen toe. Dat is al zo sinds ik ze verteld heb dat ik voor mijn werk voortaan vier dagen per week in Duitsland door moest brengen en ik dus de halve week niet meer bij Masha en George zou wonen. Tien jaar geleden alweer, negen. Bijna tien.

‘Weet u misschien waar Masha is? Ik kom net thuis en ze is er niet…’ probeerde ik zo neutraal mogelijk te zeggen.

‘Nou… nee, wat zou dat? Nee, dat weten wij niet, hè?’ Op de achtergrond hoorde ik Masha’s moeder als een echo ‘nee’ zeggen. ‘Hij wil weten waar Masha is,’ herhaalde hij mijn vraag. ‘Dat weten wij toch niet,’ zei ze op de demonstratieve toon die mij bij Masha ook zo tegenstaat.

‘Belt u me als u misschien wat hoort?’

‘Ja hoor jongen.’

Ze wilden niet eens weten hoe en wat… tsja, dat heb je soms juist met geëngageerde mensen. Geen interesse in hun schoonzoon.

Ik heb het altijd heel goed geheim kunnen houden. Dat vergt natuurlijk organisatietalent, maar dat heb ik nu eenmaal. De auto is mijn wisselpunt. Daar liggen in het dashboardkastje de twee sleutelbossen, en als ik die verwissel dan verandert er meer in mij. Bij Masha ben ik de huisvader, ik hoor daar in een plaatje waar ik niet in pas. Ik heb trouwens nooit geprobeerd daar iets aan te veranderen. Eigenlijk wist ik helemaal niet, tot ik Larissa ontmoette, dat ik ook een andere kant heb. Masha heeft weleens gezegd dat ik mezelf helemaal niet lijk te kennen!

Bij Larissa heb ik echt het heft in handen. Ik laat me door haar niets zeggen. Ik hoef niet door de knieën om met mijn zoon te spelen, ik hoef mij niet te verantwoorden voor het eten dat ik wil eten. Sinds ik Larissa heb is mijn leven veel evenwichtiger geworden, meer in balans. En het heeft Masha ook goed gedaan, al weet ze van niets, want zij is aanhankelijker geworden. Steeds weer moet ik haar mijn liefde bevestigen; vroeger was het vanzelfsprekend dat ik van haar houd, en nu kennelijk niet meer. Ik vind dat fijn, als ze op woensdagavond vraagt: ‘Houd je nog wel van me, Rudolf?’ Ze doet dan echt haar best voor me. Sindsdien windt ze me meer op. Dat is toch alleen maar goed voor ons huwelijk? Ja, Larissa heeft mijn leven echt verrijkt.

In de bijkeuken stonden nog wat verpakte nootjes. Ik maakte een blikje cashewnootjes open en at de inhoud in een paar happen op. Verdomme, ik had honger zeg. Het was inmiddels negen uur… Ik dacht eraan om even wat te halen in de supermarkt, maar het was al te laat. ’s Middags had ik een broodje gegeten in de kantine, met de jongens. Het is goed ook eens gewoon met de jongens van de werkvloer te eten, dat schept een band, dan mogen ze je en dat kan later weleens uitbetaald worden, mocht er gedoe ontstaan. Ik doe dat zeker één keer per maand. De broodjes zijn van die witte kadetjes met een knakworst, meer dan één neem ik nooit, ze weten dat ik vegetariër ben. Ik had spijt dat ik er niet nog een paar had genomen. Die jongens werken er zo vier naar binnen.

Toen dacht ik gerommel te horen bij de garagedeur. Zou dat Masha zijn? Ik rende langs de lege kapstok naar de voordeur – het buitenlicht sprong automatisch aan. Ik zag niets. Had hier niet Georges racefiets gestaan, vanmiddag toen ik thuiskwam? Of niet? Nu was de buitenmuur in ieder geval leeg en de garagedeur dicht.

Ik belde nooit de ander – ik had uitgelegd dat mijn concentratie volledig op mijn werk gericht was, zodat ik volop aandacht voor ze kan hebben als ik bij ze ben… Masha denkt dat ik op maandag en dinsdag in de fabriek tegen de Poolse grens toezicht houd. En dat ik daar zaterdagmiddag heen rijd, zondag de noodzakelijke voorbereidingen tref, en woensdag zo snel als mogelijk weer naar huis kom. Larissa denkt dat ik woensdag richting Polen rijd, en zaterdagochtend vroeg vertrek. In werkelijkheid wonen ze nog geen vijftig kilometer van elkaar vandaag en ligt de fabriek, althans, we noemen het onze werkplaats, en mijn compagnon spreekt zelfs over ons atelier, zo ongeveer tussen mijn huizen in. Op mijn werk weten ze niets van Larissa, daar is Masha mijn vrouw. Met Larissa richt ik mij op de winkels ten oosten van ons dorp, in de eerstvolgende stad. Ik ben daar nog nooit iemand tegengekomen die ik ken. Mocht dat ooit gebeuren, dan heb ik mijn verhaal klaar. 

Toch Larissa bellen? Dat zou haar verbazen… wat moest ik dan zeggen? Ik kon toch moeilijk uitleggen wat er gebeurd was. Dat Masha, hoe zeg je dat, verdwenen lijkt? Larissa weet niet eens wie ze is. Toen ik Larissa leerde kennen heb ik wel even gezegd dat ik getrouwd was; later heb ik dat weer ontkend. Larissa is heel gemakkelijk voor de gek te houden, zij heeft een blind vertrouwen in mij, anderen zouden dat misschien borderline noemen, dat is het volgens mij niet. Ze houdt gewoon ontzettend veel van mij en legt mij nooit het vuur aan de schenen. Zo ís Larissa niet. Masha kan dat wel, die is misschien slimmer. Moeilijker voor haar om mij te vertrouwen, maar uiteindelijk is me dat toch gelukt en heeft ze er vrede mee te leven zoals wij doen. Drie weken geleden zei ze me dat nog. ‘Rudolf, het is goed zo. Ik heb ermee geworsteld maar ik ben eruit.’ Ja, dat zei ze; daarna begon ze weer aan mijn pik te likken, daardoor heb ik niet lang stilgestaan bij wat ze precies bedoelde. O, Masha is zo lief, ze begrijpt mij helemaal! Ik ben nooit officieel met haar getrouwd, daar had ik mijn bekomst van, we hebben een samenleefcontract. Masha kent mij als niemand anders.

Larissa kent mij minder goed, dat weet ik wel. Zij kijkt tegen me op, en ik moet zeggen dat ik het heerlijk vind met haar over de markt te lopen en de mannen zich naar haar om te zien draaien. Haar lange blonde haren, haar figuur… ik hoef maar naar haar te kijken en mijn arm om haar middel te slaan om te bedenken dat ze van mij is. Ik heb niets voor haar geregeld, maar betaal haar levensonderhoud. Als we thuiskomen ruimen we eerst samen op; Larissa kan dat gewoon niet alleen. Ze maakt er een rommel van tussen de woensdagochtend en de zaterdagmiddag, dat is niet te geloven, dat iemand in drie dagen zo’n rommel kan maken! Bijna iedere zaterdag maken we daar ruzie over, af en toe heb ik de neiging haar een klap te geven. Ik doe het niet want ik beheers me. Nou, ik doe het heel soms maar beheers mij meestal. Zonder beheersing kan ik dit leven niet leiden, beheersing is noodzakelijk. Ik scheld haar wel uit, en ik zeg dat ze nu, maar dan ook verdomme nu meteen, de bank waar ze allerlei kranten, boeken en papieren op heeft uitgespreid leeg moet maken, de afwasmachine die ik voor haar gekocht heb moet gebruiken; de gewone strubbelingen… die heb ik met Masha nooit gehad. Masha had vaak een lijstje van dingen die ik moest doen, vroeger – daar werd ik vaak boos om. Maar dat is afgelopen sinds ik ‘in Duitsland werk’.

Terwijl Larissa aan het opruimen is, met bibberende lippen en rode vlekken in haar lange gladde hals, help ik haar. Ik geef dingen aan, ik ga alvast koken – en dan kijkt ze me aan met de tranen in haar ogen, en zegt ze ‘ik heb je zo nodig, lieverd, ik kan niet zonder je’. Soms grijp ik haar dan bij haar billen en zet haar op het aanrecht. Ik trek haar onderbroek uit en meestal is ze dan al helemaal nat. Alsof ze al dagenlang wacht op mij, totdat ik mijn pik in haar stoot. 

 

Het was half elf en ik werd steeds wanhopiger. Ik probeerde nog eens de telefoonnummers van Masha en George. Verdomme, dat zijn mijn vrouw en mijn zoon, en ze bestaan het gewoon niet op te nemen! Dat zou Larissa nooit flikken, denk ik. Die is altijd zo ontzettend lief en aanhankelijk. De laatste tijd vind ik wel dat ze er slechter uit begint te zien. Haar lange blonde haren waar ik zo op viel, hebben iets vaals gekregen. Ik zei er laatst wat van, heel opbeurend hoor, het was gewoon een ideetje. Zou je niet eens een kleurspoeling nemen, dat je haar weer wat meer gaat glanzen? Voordat ik Larissa kende heb ik eens een oude studievriend geadviseerd, die in de reclame terecht was gekomen. Ja, een vreemde carrièremove, van designer naar reclameboy, hij doet het goed. Hij moest iets voor een shampoomerk bedenken, maar hij was net gescheiden en nou kon hij het niet aan zijn vrouw vragen. Zij hielp hem altijd met die vrouwendingetjes. Waarom hij het aan mij vroeg, ach, dat was toeval. We hadden elkaar lang niet gezien en als ik hem adviseerde kon hij de bon voor de lunch in het Amstelhotel op de rekening van het kantoor zetten. Ik had meteen een concept: je laat een chagrijnige vrouw haar haren wassen met die shampoo, en dat haar gaat glanzen en haar humeur knapt helemaal op! Het werd een succes, het reclamefilmpje. Volgens mij heeft hij er zelfs een Gouden Loeki mee gewonnen. Terwijl het toch niet bepaald een briljant idee is.

Bij Larissa werkte het niet zo goed. Ze begon meteen te jammeren dat ze pas dertig is en dat ik haar nu al niet mooi meer vond, en ze niet wist of ze ooit nog jarig wilde worden. Ik had daar allemaal niet zo’n zin in, dat gejank. Larissa is echt lekker, maar het was me opgevallen dat haar borsten wat begonnen te hangen. Daar moest ik dan maar even niks van zeggen. 

Larissa vergeet soms haar pil in te nemen, en dat maakt me woest. Zeker omdat ze dan zegt dat ík onvoorzichtig zou zijn. Nadat ze drie keer strontmisselijk was geworden van de morning-afterpil die we dan bij de apotheek op moeten halen, nou: die ík op moet halen, want zij ligt dan in bed met een pruillip, begon het me te dagen. Ze wil een kind. Op een andere manier dan zij het bedoelt heeft ze dus gelijk dat ik onvoorzichtig ben: kennelijk ben ik niet duidelijk genoeg geweest dat dat niet zal gebeuren.

Ik heb al twee kinderen. George, ja. Maar ik heb ook nog een dochter uit mijn eerste huwelijk, zij is net zo oud als Larissa. Ik was pas twintig ten tijde van haar geboorte, we hebben elkaar pas echt leren kennen toen ze een jaar of twaalf was. Ik sprak haar moeder wel over de telefoon, hoor. Ze was mijn middelbare-schoolliefde, een heel lief meisje. Ze was zwanger van mij en we hebben een poosje gedacht dat we een echt stel zouden worden. Ze was zes maanden onderweg toen we trouwden, daar zag je niets van in de enorme tulen wolkjurk die ze aanhad, ze was sowieso vrij mollig. Tonja, zo heet mijn dochter, was een peuter toen mijn vrouw zei dat ze bij me wegging. Ik viel steil achterover. Zij was niet mooi, eigenlijk een lelijk eendje. Wat dat betreft is het een opgaande lijn bij mij: Masha is een mooie vrouw, en Larissa echt een stuk, en ze zijn ook steeds tien jaar jonger. Mijn vrouw had een verhouding gekregen met onze leraar economie, een charmeur met een cabriolet en zo’n beige hoed op zijn hoofd, en open sandalen onder een linnen broek. Ze waren dolverliefd, zei ze. Ik wist niet wat ik hoorde; ik begrijp het ook met terugwerkende kracht niet. Tonja zie ik zo eens in de paar maanden, en van haar weet ik dat ze nog altijd samen zijn, al achtentwintig jaar dus, en dat het een geweldig huwelijk is. Ze heeft me weleens foto’s laten zien, en ik moet zeggen dat ik mijn vrouw helemaal niet meer herkende. Mollig was ze nog steeds, maar ze zag er heel aantrekkelijk uit. Ik keek verwonderd, en Tonja, die een gevoelig meisje is, zag dat. ‘Ja pap,’ zei ze, ‘zo ziet dat eruit, gelukkig zijn.’

Tonja weet natuurlijk van Masha, maar niet van Larissa. Toen George geboren werd was ze een puber, en hadden we niet lang daarvoor ons contact hersteld. Ze vond de komst van de nieuwe baby maar niks. ‘Waarom heb je nu weer een gezin gesticht, papa, het vorige was niet bepaald een succes toch?’ zei ze. Tonja vindt het mijn schuld dat haar moeder en ik niet samen zijn gebleven. Zij heeft een heel ander beeld van het huwelijk van mij en haar moeder. ‘Volgens mama was jij gewoon uit ons leven verdwenen toen ik een maand of zeven was,’ zei ze eens. Ik heb haar uitgelegd dat het heel anders zat, maar zij vroeg waarom we elkaar dan niet zagen. ‘Waarom kwam je me niet opzoeken, papa?’ Daar heeft ze natuurlijk een punt. Met George heb ik het wel geprobeerd. En het is ook beter gelukt. Masha is echt een geweldige moeder. Ik kan daar helemaal op vertrouwen, als ik zou willen tenminste. Maar ik vind dat een zoon de leidende blik van de vader nodig heeft, niet alleen de warme moederlijkheid. Dus als ik thuis ben, zeg ik altijd een en ander tegen hem, vraag hem uit over zijn schoolresultaten. De laatste tijd haalt hij minachtend zijn schouders op en lult maar wat. Dat maakt me soms razend, die onverschilligheid.

Masha is idealistisch. Zij denkt dat ze door vertrouwen de beste opvoeding geeft. Vroeger vond ik dat idealisme aantrekkelijk, ze was zo puur. Zo volledig. Ik kon helemaal in haar opgaan, in haar goedheid. Ze heeft nog echt mooie borsten, terwijl ze toch al veertig is, stevig en rond, met een kleine donkere tepel, o, als ik daaraan denk! Masha is echt mijn grote liefde. Ze is wel aan het mopperen op mij de laatste tijd. Een maand of twee geleden begon ze erover dat ze wil verhuizen. George schijnt in Amsterdam te willen studeren, en zij had op Funda een huis gezien in Edam dat ze prachtig vindt. Met een groot atelier. Daar kan ik weer zelf mijn meubels gaan ontwerpen en maken, stelde ze voor, zoals toen we elkaar net leerden kennen. Alsof ik zomaar de fabriek weg zou doen! Waarom zou ik dat doen? Je hebt nu wel genoeg geld verdiend, was haar antwoord. We kunnen van wat op de bank staat tachtig jaar ruim leven, en zo oud worden we nooit.

Edam. Dat is voor mij natuurlijk ongelooflijk onhandig. Het kost me minstens anderhalf uur om naar Larissa te rijden; met een file zo tweeënhalf uur. Nee, dat is helemaal geen optie voor mij. Ik zei dat ik de Duitse fabriek onmogelijk in de steek kon laten. Het gaat niet zo goed met de werkplaats, weet je, zei ik. Sinds de voorman een hartaanval heeft gekregen zijn de mannen onrustig, en ze hebben echt mijn leiding nodig. Ze keek me bezorgd aan, dat vond ik fijn.

Een paar weken later begon ze er opnieuw over. Ik wil graag weten wanneer er een einde komt aan deze deeltijdliefde, zei ze. Daar zag ik van op. Ik keek haar boos aan, verontwaardigd. Wat bedoel je daar nou mee! Ze reageerde met een schouderophaal, onverschillig. Ik zag ineens dat George op haar lijkt, meer dan op mij misschien, hij heeft diezelfde koele onverschilligheid waar ik niet goed tegen kan.

‘Jij wilt ook altijd alles hèt!’ zei ik in een poging om te vermijden dat ze weer over verhuizen zou beginnen. Zij keek mij vrij scherp voor haar doen aan en zei toen: ‘Jij vroeger ook.’

 

Waar was ze toch?

Het was nu bijna twaalf uur en ik had me voorgenomen om tot twaalf uur te wachten, maar ik had geen idee wat ik moest doen nu het zover was en ik nog steeds niet wist waar ze was. Ik stuurde sms’jes naar haar twee vriendinnen van wie ik een telefoonnummer heb. De een schreef dat ze niet wist waar Masha was en dat ik me vooral niet ongerust moest maken omdat Masha dat ook niet meer deed. Ik begreep niet goed wat ze daarmee bedoelde. De ander dat ze Masha al anderhalf jaar niet gezien had. Dat was vreemd, want Masha zegt dat ze iedere dinsdag met haar naar de sauna gaat. Misschien heb ik me vergist in de namen.

Eigenlijk vergis ik me nooit. Dat weet ik zeker; ik vergiste me ook niet toen ik Masha ontmoette en toen ik Larissa ontmoette. Misschien heb ik me alleen vergist toen ik trouwde met de moeder van Tonja, maar dat is al zo lang geleden.

Ik had nu beide telefoons hier op tafel liggen en dat was niet goed. Dat is tegen mijn regels, en ik werd er heel onrustig van. Nog een keer liep ik door het huis, in de hoop om ergens een aanwijzing te vinden. Ik keek in de wasmand: leeg. Ook de wasmachine was leeg, en de droger. Ik probeerde ergens de geur van Masha op te vangen, maar het lukte me niet. Het rook overal naar schoonmaakmiddel en chloor. Ik streelde het dekbed, en snoof aan mijn hand in de hoop om een paar moleculen van Masha te vinden. Maar de strijkvouwen in het dekbed maakten mij duidelijk dat het bed verschoond was. Eventjes ging ik liggen aan haar kant van het bed. Bij Larissa heb ik geen vaste kant, bij Masha wel. Ik sloot mijn ogen en dommelde weg, alsof de spanning van het wachten mij even in de slaapstand parachuteerde. In mijn droom stond ik op een roltrap met een koffer, een rugzak en twee tassen, en de roltrap ging steeds harder. Er was geen eind aan. Een voor een raakte ik de bagagestukken kwijt en op een gegeven moment verdwenen ook de kleren die ik aanhad van mijn lichaam. Naakt hield ik me vast aan de rubberen relingen van de roltrap die met grote vaart de diepte in dook. Ik schrok wakker, mijn hart klopte wild in mijn borst en mijn handen trilden; toen ik op de radiowekker keek, bleek ik slechts vijftien minuten te hebben geslapen.

Ik rommelde nog eens in de keukenkast. Pindakaas, ja daar had ik zin in. Maar de broodtrommel was leeg, en ook de vriezer was helemaal leeg. Dat was gek; dat had ik nooit meegemaakt. Masha heeft altijd verse groenten ingevroren, van de volkstuin van de vriendin met wie ze naar de sauna gaat krijgt ze sperziebonen. Vorige week liet ze me nog drie kilozakken zien, daar konden we wel tien keer van eten! Waar zijn die gebleven?

Ik belde Godelieve, zo heet ze, ik vergis me heus niet bij zo’n naam, excuseerde mij voor het late tijdstip en vroeg om uitleg. Ja, ze had inderdaad een volkstuin, zei ze. Maar ze verbouwde daar allang geen groenten meer en zeker geen sperziebonen. En ze ging al jaren niet meer naar de sauna. ‘Dat is lang geleden hoor Rudolf. Sinds mijn borstkanker ga ik niet meer. Ik heb Masha echt anderhalf jaar niet meer gezien, dat sms’te ik je al.’

Godelieve borstkanker? Dat wist ik helemaal niet, geloof ik, en ik mompelde snel een excuus en zei dat ik me vergiste en wenste haar beterschap. ‘Dat hoeft niet Rudolf, ze zijn eraf en ik ben al twee jaar schoon.’

Nu was ik echt in paniek. Van wie heeft Masha dan die sperziebonen gekregen? Wat moest ik zonder Masha, zij is mijn lief en mijn leven en mijn steunpilaar! En George, hij kan toch ook niet zonder haar? Hij was trouwens ontzettend laat, normaal gesproken was hij allang thuis. Wat moest ik zeggen als mijn zoon straks thuis zou komen?

Ik ging daar niet op wachten, echt niet. Wilde Masha dit zo nodig haar zoon aandoen, dan legde zij het maar uit. Ik voelde dat de paniek wegebde omdat ik mijn beslissing genomen had. Ja, het was woensdag, ik wist het. Maar Masha had zich niet aan de afspraak gehouden en ik zag geen enkele reden waarom ik dat dan wel zou moeten doen.

Ik belde Larissa. Dat had ik nog nooit gedaan vanuit dit huis, maar het voelde goed. De telefoon ging tien keer over, dat ben ik gewend want zoals gezegd is Larissa een chaoot en zij is altijd haar telefoon kwijt. Die ligt dan onder een kussen of in ons bed of op het balkontafeltje. Ik kreeg het antwoordapparaat en ik sprak niet in. Ik wist zo wel dat ze thuis was. Ik deed beide telefoons in het handschoenenkastje en trok met een zucht van verlichting de autodeur naast me dicht. Wisselpunt. Ik haalde diep adem en trapte het gaspedaal in.

 

Toen ik binnenkwam in mijn huis zag ik Larissa in de stoel liggen waar ze zaterdagmiddag vaak op mij zit te wachten. Het is een stoel die ik zelf heb ontworpen; het is onze bestseller. Die ronde hoeken doen het goed, dat had ik al bij de ronde zigzagger gemerkt. Van deze stoel worden er vijfendertig per dag gemaakt door onze jongens. Allemaal met de hand. Deze heb ik speciaal voor Larissa laten bekleden met zachtgeel leer, omdat geel haar lievelingskleur is.

Soms zet ik haar in deze stoel in haar blootje, dan wil ik haar meteen. Nooit helemaal bloot: ik zie haar graag in lingerie, dat windt mij het meeste op. 

Het was avond, nacht eigenlijk al, en het was donker in de kamer. Ik was nog nooit op woensdagavond bij Larissa geweest. Op de schouw stonden kaarsjes te branden. Dat is tegen mijn zin, ik wist niet eens dat we kaarsen in huis hadden! Ik zag meteen dat er iets anders dan anders was. Op de grond tussen haar benen zat een man, met halflang blond haar. Hij had zijn mond en neus tussen Larissa’s dijen begraven en zij kreunde het uit, het hoofd achterover en haar ogen dicht. Haar lange nek was uitgerekt als een zwanenhals en glansde van het zweet. Ik zag dat ze bijna klaarkwam, ik weet precies hoe dat eruitziet. De man stopte toen ik de deur achter me dichtsloeg, en keek om. Ik keek recht in het gezicht van George. Dan keek ik weer naar haar. Ze had haar ogen nu open en keek me heel vreemd aan, met een blik die ik nooit bij haar gezien heb. Ze was helemaal naakt, maar op haar hoofd had ze een hoed, waar haar vlecht helemaal in verdween. Het was de stetson van Masha.


Genoten van dit verhaal? Doneer dan aan de JMA Biesheuvelprijs 2025.