De crowdfundingsactie voor de J.M.A. Biesheuvelprijs 2016 eindigt op 7 februari. Tot die tijd geven we om de paar dagen het woord aan een ambassadeur van het korte verhaal. Vandaag: Eva van Esch.

U kunt hier klikken om bij te dragen aan het prijzengeld van de J.M.A. Biesheuvelprijs 2016. We hebben de 100% inmiddels gehaald, maar hopen het prijzengeld van het vorige jaar te evenaren – of zelfs te overtreffen. 

 

Mannen op leeftijd

Elke slapende man oogt wel eens dood. Hoe ouder, hoe doder: de dunne huid spant om de jukbeenderen, om de neus, camoufleert het bot niet meer. De huid van de hals daarentegen, ja, de hals – goed, die kun je laten straktrekken.

Ze vallen in slaap, mijn geliefden. Ze kunnen denken dat ze aan de dood ontsnappen door het met jonge vrouwen te doen, maar ze vallen onder mij in slaap – en dan veranderen ze. In oude mannen. Ik zie het gebeuren en houd mijn lach in, tot ik het uitproest, ze maffen toch door: hoe inspannend is het om de liefde te bedrijven!

Neem deze charmeur. Om ons heen de dynamische sporen: champagneglazen, een gekantelde fles, zijn riem, mijn jurkje met ruches. Toch krijg ik het benauwd als ik uitreken hoeveel jaar ik met hem zou kunnen leven. In een decennium kun je samen veel meemaken, maar het eindigt ermee dat je twijfelt tussen Belgisch hardsteen en zwart graniet.

De ene na de andere sigaret opstekend blaas ik de rook in zijn gezicht. Zijn neusvleugels trillen licht; daar neem ik geen genoegen mee. Minstens één oog moet even opengaan: in dat oog leeft het, anders was ik niet hier.

Boven op hem kruipen? Die kortstondige blik zoek ik niet.

Ik aai de grijze, lieve haartjes op zijn borst. Kijk me aan, lijk. Ik knijp in zijn tepel. Zijn ooglid schuift omhoog. Dag betoverende man, hier ben ik. Ja, zie zijn ondeugende pupil! Kus me, kus me, een kus, en nog een, nee, dat was een zucht – dus volgt nu zijn gesnurk. Jonge mannen ronken ook, mompel ik, en ik doof mijn sigaret. Ik val bijna uit bed: zo ver ga ik van hem af liggen. Kom me maar zoeken straks. Als ik er dan nog ben, bejaarde.

Na een uur draai ik me naar hem toe: ik moet hem zien, mijn lieve schat, ik wil tegen hem aan kruipen, mijn comapatiënt, ik wil dat hij me vasthoudt. Niet zo. Niet alsof ik een kussen ben, ouwe lul. Ik rol van hem weg, stap uit bed, maak lawaai: mieter de lege oesterschelpen de prullenbak in, stapel de borden en schalen gevaarlijk hoog op, drink een laatste restje champagne uit de fles en roep: ‘Mmm… goddelijk!’

Mijn plas als de Niagara Falls, omdat ik boven de toiletpot hang en mik als een vent! En dan op zijn weegschaal: 47,3 kilogram. Terwijl ik hier vanavond binnenstapte als 48,1 kilogram verlangen. Deze opa sleurt me mee in zijn aftakeling! Ik moet slapen, maar in zijn medicijnkast – wow, een complete apotheek voor al zijn kwalen: in koelkast bewaren, oh god – nergens iets als melatonine, diazepam.

Terug in de master bedroom ligt hij daar, op zijn rug, zo sereen. Ik vind hem mooi. Ik vind hem lief. Ik vind hem onuitstaanbaar. Ik sluit mijn ogen. Hij trekt me aan. Ik verzet me, kom nou zeg, straks ga ik die overjarige nog smeken. Lig stil, blijf van hem af! Oh, ochtend, meld je.

Hoe voorspelbaar, lieveling, om me te wekken met je geslacht. Alsof je geen andere manier kent om in leven te blijven.

Ik weet het goedgemaakt. Ik kruip boven op hem. Zo, wat kijkt hij helder uit zijn ogen. Alleen wat laat. Dan berijd ik hem. Met terugwerkende kracht. Zijn adem stokt, hij grijpt naar zijn hart.

Oh, altijd weer dat hart!

 

Eva van Esch studeerde proza aan Schrijversvakschool Amsterdam. Ze publiceerde verhalen in onder andere literair tijdschrift de Revisor, en debuteerde in 2014 met de korteverhalenbundel Als ik de liefde niet heb. ‘Mannen op leeftijd’ is een van de vijfenveertig verhalen uit haar debuutbundel.