De crowdfundingsactie voor de J.M.A. Biesheuvelprijs 2016 eindigt op 7 februari. Tot die tijd geven we om de paar dagen het woord aan een ambassadeur van het korte verhaal. Vandaag: Thomas Heerma van Voss.

U kunt hier klikken om bij te dragen aan het prijzengeld van de J.M.A. Biesheuvelprijs 2016. We hebben het prijzengeld van het vorige jaar inmiddels geëvenaard, maar hopen daar natuurlijk zo ver mogelijk overheen te gaan.

 

Dapper

‘Dapper’, dat was het woord dat veel collega-auteurs gebruikten toen ik eind 2014 een verhalenbundel uitbracht. Soms ook: ‘Gewaagd’, of ‘stoer’ dat ik en mijn uitgever het ‘aandurven’. In de maanden daarvoor had ik al van nabij ondervonden hoe moeilijk het korte verhaal het binnen de Nederlandse letteren heeft. Toen ik mijn uitgever zei dat ik van plan was een bundel uit te brengen, antwoordde hij dat ik er vooral goed aan zou doen een nieuwe roman te schrijven. Later informeerde hij ook of het niet mogelijk was om al mijn korte verhalen aan elkaar te schrijven om er een mozaïekvertelling van te maken.

Pas toen mijn tweede boek enkele welwillende recensies kreeg en ik had uitgelegd waarom mijn verhalen beslist niet één doorlopend verhaal konden vormen, ging mijn uitgever overstag met het idee voor een bundel – en alsnog alleen op voorwaarde dat ik niet alleen een contract hiervoor zou tekenen, maar ook voor een aanstaande roman. Toen de bundel eenmaal gedrukt werd stond nergens korte verhalen, niet op de voorkant, niet aan de binnenzijde. Dat schijnt haast nooit meer te gebeuren: die benaming schrikt het publiek eerder af dan dat het mensen aantrekt. Collega-auteur Philip Huff sprak in dit verband ooit van ‘boeken met een poepvlek’ op het omslag. Hij bracht de afgelopen jaren meerdere romans uit, tussendoor een verhalenbundel, die in elk opzicht minder aandacht trok dan zijn andere fictie.

Dat is natuurlijk niet per definitie erg: kwaliteit valt, vanzelfsprekend, niet (uitsluitend?) te meten aan de hand van commercieel succes, en er zijn bovendien prachtige literaire genres die nóg meer tot de marge gedoemd zijn (poëzie, essayistiek). Het is alleen een zorgwekkende ontwikkeling dat het korte verhaal steeds meer wordt gezien als veredelde vingeroefening van de romankunst, alsof er een intrinsiek kwaliteitsverschil bestaat tussen de twee en verhalen slechts voorbereiding zijn voor het ‘echte werk’. Verhalenbundels kunnen de laatste jaren niet meer genomineerd worden voor grote literaire prijzen, verhalenbundels belanden nooit ook maar in de buurt van de bestsellerlijsten, verhalenbundels worden steeds minder vaak werkelijk als verhalenbundel uitgegeven. Ik ken auteurs die daarom noodgedwongen een epiloog en proloog aan hun verhalenbundel toevoegden en het geheel plots als roman naar buiten brachten. Een roman in verhaalvorm stond eens op een omslag: zelden werd de poging om het minieme deelgebied van het korte verhaal mee te laten liften met het meer populaire romangenre krampachtiger in beeld gebracht.

En dát is erg, die krampachtigheid, dat minderwaardigheidscomplex dat steeds opzichtiger aan het genre kleeft. Want een geslaagd kort verhaal kan dezelfde kracht hebben als een volwaardige romancyclus, veel meer nog; een geslaagd kort verhaal nestelt zich meteen in het geheugen van de lezer, het sluit een direct verbond en kan tegelijk – veel meer dan een roman – belangrijke delen context weglaten, overlaten aan suggestie. Dat moet nooit worden afgedaan als voorstudie voor ander, ‘echter’ werk, het kan de meest ontroerende en indringende literatuur opleveren die er maar is.

 

Thomas Heerma van Voss debuteerde in 2009 met de roman De Allestafel. Vier jaar later verscheen zijn tweede roman: Stern. In 2014 kwam de verhalenbundel De derde persoon uit. Hij heeft interviews, verhalen en artikelen gepubliceerd in onder meer Vrij Nederland, NRC Handelsblad, de Volkskrant, Trouw, De Groene Amsterdammer en diverse literaire tijdschriften. Begin 2016 trad hij toe tot de redactie van de Revisor.