De crowdfundingsactie voor de J.M.A. Biesheuvelprijs 2017 eindigt op 18 februari. Tot die tijd geven we om de paar dagen het woord aan een ambassadeur van het korte verhaal. Vandaag: een pleidooi voor het korte verhaal van Maaike Bergstra.  

U kunt hier bijdragen aan het prijzengeld van de J.M.A. Biesheuvelprijs – we danken u zeer! 

 

Een tijdje geleden fietste ik samen met Daniël Rovers de Herengracht af, naar Oost. We hadden die avond allebei gewerkt bij de Schrijversvakschool. Overal staken lichtobjecten uit het water. Ze hadden iets knulligs. We vroegen ons af of dit kunst was en kwamen tot de conclusie dat het licht was.

Ik vertelde dat ik het verhaal ‘De schrijver’ van Maartje Wortel had besproken. Daniël bleek dat toevallig genoeg ook te hebben behandeld. In dat verhaal kun je steeds weer nieuwe aanknopingspunten vinden om het te hebben over werkelijkheid, fictie, identiteit en schrijven. Over de onmogelijkheid het leven en een persoon werkelijk in woorden te vangen. Of over de mogelijkheid dat fictie waarachtiger is dan de realiteit.

Met studenten praat ik in de les regelmatig over het moment van inzicht in een verhaal. Misschien komt het omdat ik toneelschrijver ben, maar vaak probeer ik te zoeken naar het meest dramatische punt in een literair werk, en meestal is dat het moment van inzicht: het personage ziet in wie hij werkelijk is, of juist niet. Het personage wordt gedwongen zichzelf te heroverwegen.

In ‘De schrijver’ staat de volgende notitie van de schrijver:

 

  • De spiegeling van de lucht in bijvoorbeeld een plas water spreekt me meer aan dan de lucht zelf.

 

Licht is aan als het aan is en als je de schakelaar omzet, is het uit. De lichtobjecten zijn inmiddels weer verdwenen uit de stad. Nu ze weg zijn, kom ik tot de conclusie dat al dat licht toch wel wat had: het gaf zulke mooie weerspiegelingen op het water. Maar zo nagloeien als een kort verhaal, je zo bij blijven, dat doen de objecten niet.

Eerder had ik met mijn cursisten een verhaal van Ton Rozeman besproken: ‘Je weet toch dat ik lek’. Rozeman is een Nederlandse meester van het korte verhaal. Er zijn trouwens genoeg goede korte verhalenschrijvers in Nederland om je niet te hoeven vervelen, óók naast degenen die tot nu toe de shortlist van de J.M.A. Biesheuvelprijs haalden. Heel terecht dus dat daar met deze prijs en alles eromheen de aandacht op wordt gevestigd. Maar er zijn waarschijnlijk niet veel mensen die meer over korte verhalen weten dan Ton Rozeman. Al doe je met zo’n opmerking altijd anderen tekort. Wat bijvoorbeeld te denken van L.H. Wiener? En u denkt nu vast ook aan iemand anders. Hoe dan ook, Rozeman vertelde me laatst dat in zijn ogen elk kort verhaal over identiteit gaat. We zien een moment uit het leven van een personage waarna zijn of haar identiteit (licht) verandert. Dat geldt zeker voor het verhaal ‘De schrijver’ en ook voor ‘Je weet toch dat ik lek’. Maar ook een niet-Nederlands verhaal zoals ‘De dame met het hondje’ van Tsjechov kun je zo lezen.

Rozeman vergelijkt een kort verhaal vaak met een foto: het meeste blijft buiten beeld, maar wat buiten beeld blijft, speelt wel een rol. Naast de omgeving en de paar gebeurtenissen waarin dat moment van reflectie op de identiteit zijn ingebed, is er vooral veel dat de schrijver niet laat zien. Elk kunstwerk is natuurlijk een weerspiegeling, maar een kort verhaal is ook nog hard to get. We zien niet de hele lucht, alleen dat kleine deel ervan dat door een plas weerspiegeld wordt. Juist daarom blijven we over het verhaal en de personages nadenken. En daarom kunnen we aan een sterk kort verhaal waarschijnlijk zo gehecht raken. Het komt dus goed uit dat korte verhalen lekker kort zijn: je kunt ze blijven herlezen.


Maaike Bergstra (1982) is toneelschrijver. Voor haar plan De-constructie-baby (werktitel) nam zij in 2016 het TheaterTekstTalent Stipendium in ontvangst. Verder is ze werkzaam als decaan en docent bij Schrijversvakschool Amsterdam. Ook interviewt ze schrijvers en organiseert ze literaire programma’s als redactielid van Schrijvers uit Oost.

Foto © Karlijn Kistemaker

De Biesheuvelprijs dankt Marieke de Groot voor het aandragen en begeleiden van deze bijdrage.