De crowdfundingsactie voor de J.M.A. Biesheuvelprijs 2018 eindigt op 18 februari. Tot die tijd geven we om de paar dagen het woord aan een ambassadeur van het korte verhaal. Vandaag: een pleidooi voor het korte verhaal van Bart Chabot.

U kunt hier bijdragen aan het prijzengeld van de J.M.A. Biesheuvelprijs – we danken u zeer! 

 

‘Hou het kort,’ zei ze. ‘Maak het niet te lang, ik heb meer te doen.’

 

 

Om de een of andere reden wordt het Korte Verhaal door sommigen niet helemaal serieus genomen.

Het is me een raadsel waarom dat zo is.

Wat is er mis met een Kort Verhaal? Niks, dunkt me. Nul komma nul.

Ik kom ook nooit mensen tegen die een hekel hebben aan een Kort Verhaal. Wel loop ik regelmatig iemand ongewild tegen het lijf die een hekel heeft aan poëzie en zijn afkeer van het genre graag aan me kenbaar maakt. Geeft niks, we zijn allemaal kinderen van Onze Lieve Heer. Maar iemand die met een pesthekel rondloopt jegens het Korte Verhaal? Ze zullen er ongetwijfeld zijn, maar ik ken ze niet.

Toch moet het Korte Verhaal nog steeds worden verdedigd, en dienen daar zelfs ambassadeurs aan te pas te komen. Het zij zo, ik ben in mijn leven voor ergere dingen mijn bed uitgekomen.

Waarom lees ik graag een goed Kort Verhaal?

Een van de grote voordelen van het Korte Verhaal is dat het kort is. Klinkt voor de hand liggend, maar het belang hiervan dient niet te worden onderschat.

Vuistdikke romans die in de kranten door de jongens-die-het-weten-kunnen (maar die evengoed de grootste moeite hebben hun recensie ook voor niet-ingewijden enigszins lees- en verteerbaar op papier te krijgen) hoog geprezen worden maar bij nadere lezing nergens over gaan, daar kun je de grasmat van stadion de Galgenwaard in Utrecht mee bekleden. En ben je erin gestonken en heb je zo’n papierkolos in huis gehaald en weet je al na zes pagina’s dat het een miskoop is, dan heb je nog een goeie vier- vijfhonderd pagina’s voor de boeg. Tel uit je winst. ‘Als u daar even wilt plaatsnemen, komt de dokter zo bij u.’

Dat zal je bij een Kort Verhaal niet snel gebeuren. Vind je het na een paar alinea’s niks, lees je het alsnog in een kwartier uit, en klaar is Kees. Geen man overboord, alle schaapjes op het droge, ‘Schat, doe jij het licht uit?’

Wat je bij een Kort Verhaal ook niet vlug zal overkomen, is dat er geen touw aan vast te knopen valt. Dat laatste is doorgaans voorbehouden aan het genre van de poëzie, al eerder genoemd. In de wereld van de poëzie lopen allerhande goochelaars rond die een handvol woorden zo op papier weet te breien dat de gemiddelde stemgerechtigde Nederlander de handen in wanhoop ten hemel heft. Zal je met een Kort Verhaal niet gauw beleven.

Ik bedoel maar.

Daarbij, we hebben het vandaag de dag allemaal ontzettend druk – weliswaar met niks, per saldo; maar toch – en dan is een Kort Verhaal een uitkomst. Elk woord telt, er mag geen overbodig woord in voorkomen; het is een verhaal, dus het gaat ergens over; en de schrijver ervan zorgt meestal voor een pointe c.q. een geslaagde finale of afronding. Kortom, een kind-kan-de-was-doen, leve het Korte Verhaal.

Zij daarnaast nog opgemerkt dat Maarten Biesheuvel een grootmeester in het genre is.

‘Anders nog iets? Nee, dat was het zo voor vandaag? Goed, dat wordt dan… eens even rekenen…’

 

 

Bart Chabot (Den Haag, 1954) is dichter, schrijver en podiumdier. In 1981 debuteerde hij met de dichtbundel Popcorn. In 1989 debuteerde Chabot in het theater met Remco Campert en Jan Mulder, in 1998 begon hij een theatertournee met Herman Brood en Jules Deelder en van 2005 t/m 2008 toerde hij met Martin Bril en Ronald Giphart. Chabot beleefde zijn literaire doorbraak naar het grote publiek met zijn vierdelige biografie over Herman Brood. In 2007 ontving hij de Johnny van Doornprijs voor de gesproken letteren. Hij publiceerde twee romans, Triggerhappy (2013) en Easy Street (2016). Onlangs verscheen zijn nieuwste dichtbundel, Hosanna dagen.